Er staren steeds meer mensen naar de hemel (1979)

Het stof van de vorige reis kleeft nog steeds aan mijn hoed
het ruikt naar verlangen, oude boter, lavendel zo zoet
anderzijds naar losbandigheid en de luchtjes van duistere café's
en als ik 'm opzet – hij staat me nog goed – dan denk ik aan het reizend variété
en dat spoort mij aan nog wat door te gaan
ik verbleef veel te lang binnenskamers
deze heldere avond smeekt je gewoonweg naar buiten
oh, de merrie is drachtig en er zit nog van alles te fluiten
en kijk er eens aan, de zwaluwen, daar heb je ze weer
en daarnaast zie ik andere vogels, vreemde, maar wat is vreemd
als ik slechts constateer

er staren steeds meer mensen naar de hemel
en niet eens zozeer meer naar de maan
vol van verwachting als ware het reeds 5 december
ik hoor ze al zingen zie ginds komt iets wonderlijks aan
soms vang ik toevallig een praatje op achter m'n rug
en wel dat ik negatief zou zijn, de stem van het anti-geluk
da's niet waar, ik blaf slechts maar tegen de zon en de maan
en tegen de wereld zoals ik hem, zie ja ik durf zelfs verder te gaan
ik ben positief, luister alsjeblieft, ik zing toch niet meer dan een liedje
dat louter alleen en voor alles vriendschappelijk klinkt
en dat evenzo vroeg of laat weer verwaait met de wind
maar ik doe het nog steeds en ben er nog altijd mee bezig
om de moed er in te houden naarmate het sprookje verhevigd
en ik niet alleen

er staren steeds meer mensen naar de hemel
en niet eens zozeer meer naar de maan
wellicht dromen zij van andere blauwe planeten
in plaats van te piekeren wat er hier zoals mis dreigt te gaan
als kind heb ik vaak de nacht op het dak doorgebracht
ik hoor nog de stem van mijn vader bezorgd als ie was
Het is absurd, je bent stapelgek en wat denk je hoe laat dat het is
om nu uitgerekend naar boven te gaan je breekt er je nek en het is fris
maar ik deed alsof, ik zat er hoog en tof
en aanschouwde een vallende ster, toch 't ging wel zo snel, ik zag slechts heel even een steekvlam
en was zo verbaasd dat er zelfs geen wens bij me opkwam
kortom het moet spannend zijn geweest die avond destijds in de dakgoot
stel je voor een eigenwijs jochie zo kijkend alsof tie van muziek genoot
en waarbij alle engelen zongen

er staren steeds meer mensen naar de hemel
en niet eens zozeer meer naar de maan
en hopelijk komt er nu eindelijk eens wat naar beneden
dan zal ik wuiven met mijn hoed en ze begroeten reeds van verre
welgemaand

 

Tekst: Dimitri Van Toren
Muziek: Dimitri Van Toren
LP/CD: Scene Rustique
Ingezonden door Per Bos

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

U

V

W

Y

Z