Slechts één vraag

Ik danste weer eens met ’n ander
Dat was nog in mijn slechte tijd.
Mijn partner was een Surinaamse
En één en al gezelligheid.
Maar na zo ’n half uurtje dansen
Vond ik het welletjes geweest.
Ik vroeg haar wat ze wilde drinken.
‘’n Pilsje graag’ zie ze bedeesd.

Even later was het vino
En alles klopte met het uur.
De avond was zojuist gevallen,
Dus dat beloofde avontuur.
Maar voor al eerst werd het romantisch
En alsmaar drukker in het café.
Het was leven bij het leven
En uitstekende rosé.

Maar wie schetste mijn verbazing
Toen mijn leefde plotseling sprak:
’Ach gut! Ik zie een oude kennis’
En ze verdween met een gemak
Alsof dit alles zo voorzien was.
Zo en niet anders ging ze heen.
Ik was meteen weer helemaal nuchter
En daarna depressief alleen.

Doch, ik kreeg de kans niet om te treuren.
’Is deze stoel vrij’ vroeg een stem.
Er stond ’n man die mij ontroerde.
‘Hij is nog warm’ zei ik hem
En hij ging zitten en hij vertelde
Een lang en hopeloos verhaal
Maar dat er desondanks nog hoop was
Zolang de boodschap werd herhaald.

Alle mensen, wat ’n avond.
Waar had ik dit toch aan verdiend?
Ik kreeg een donderbruin vermoeden
En vroeg hem: ‘Bent u soms alziend’
Maar, hij gaf slechts ten antwoord:
‘Het gaat erom waarvoor je leeft.
Ik houd alleen maar een enquête:
Of dat de mens nog wel ‘n ziel heeft’.
En aldus werd er gehandeld
Want hij begaf zich naar de bar
Waaraan men staande stond te drinken.
Een luid gezelschap bij elkaar.
Even werd er stil geluisterd
Maar toen ging ook alles loos.
Het was lachen, gieren, brullen
Tot tranen toe, in één woord meedogenloos.

En dat was nog lang niet alles.
Er wachtte nog een heel café,
Met overal hetzelfde liedje
En daarna dolle pret voor twee.
Wat kunnen mensen soms hard zijn,
Of wellicht ben ik te week
Maar los daarvan, wie zal het zeggen,
Of dat de mens nog wel ‘n ziel heeft.

Enfin, zo’n drie kwartiertjes later
Stond hij weer blozend voor mijn neus
En op mijn vraag of ie succes had,
Lachte hij mysterieus.
‘Eén persoon’ zo zei hij weifelend,
‘Maar dat staat nog te bezien’.
En toen ik vroeg wie dat kon wezen,
Sprak hij daarop: ‘U misschien’.

 

Tekst: Dimitri Van Toren
Muziek: Dimitri Van Toren
LP/CD:  En soms waait er zoiets als vrede door mijn hart (1981)
Ingezonden door Frans Pelgrims

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

U

V

W

Y

Z